I.50 Over Democritus en Heraclitus
In De Democritus et Heraclitus onderzoekt Montaigne de ambivalente aard van het menselijk bestaan door de houding van deze twee oude filosofen te vergelijken. Democritus beschouwt de menselijke conditie als ijdel en belachelijk en reageert met gelach; de andere filosoof, Heraclitus, beschouwt het daarentegen als tragisch en drukt zijn verdriet daarover uit. Montaigne spreekt zich niet uit ten gunste van de ene of de andere houding, maar neemt een genuanceerd standpunt in: de menselijke conditie is immers zowel absurd als tragisch.
Belangrijkste argumenten:
- Dualiteit van het bestaan: Montaigne benadrukt dat het menselijk bestaan zowel vreugdevol als verdrietig, absurd en subliem is. Er is geen eenduidig antwoord te geven op deze complexiteit.
- Relativiteit van oordeel: Het oordeel dat we ons over het leven vormen, hangt af van ons temperament, onze ervaring en ons perspectief. Wat voor de één belachelijk is, kan voor de ander tragisch zijn.
- De waarde van blijheid en verdriet: Lachen en huilen zijn natuurlijke en legitieme reacties op de menselijke conditie. Beide hebben hun plaats in het leven.
- De grens van de filosofie: Montaigne laat zien dat filosofie geen definitieve antwoorden kan geven op de grote vragen van het bestaan. Zij kan ons echter helpen onze toestand beter te begrijpen en vreedzamer te leven.
Montaigne besluit dat we de complexiteit van het bestaan dienen te accepteren en niet moeten proberen de werkelijkheid terug te brengen tot simplistische voorstellingen. Hij moedigt ons aan om met open geest verschillende perspectieven op het leven te overwegen en de zienswijzen die verschillen van de onze niet meteen te verwerpen. Emoties mogen hierbij niet worden onderdrukt: lachen en huilen zijn authentieke uitingen van onze menselijkheid.
Maak jouw eigen website met JouwWeb