I.42 Over de ongelijkheid die tussen ons bestaat

In De l’inegalité qui est entre nous gaat Montaigne in op de verschillende vormen van ongelijkheid die bestaan tussen mensen, zowel fysiek, intellectueel, sociaal als moreel. Montaigne reflecteert op de aard van deze ongelijkheden en hun impact op menselijke relaties.

« Il y a plus de distance de tel à tel homme qu'il n'y a de tel homme à telle bête. (Er is meer verschil tussen twee mensen dan tussen een mens en een dier.) »

Hij benadrukt dat hoewel ongelijkheid natuurlijk is, het essentieel is om de waardigheid van ieder individu te erkennen. Montaigne stelt starre hiërarchieën in vraag en benadrukt dat ieder mens kwaliteiten heeft die uniek zijn voor hem of haar, en dat deze kwaliteiten niet uitsluitend op basis van sociale of materiële criteria beoordeeld mogen worden.

Montaigne bespreekt ook het idee dat de ware maatstaf voor iemands waarde niet ligt in zijn sociale positie of status, maar in zijn vermogen om deugdzaam te handelen en zijn talenten te cultiveren. Dit hoofdstuk roept op tot reflectie over tolerantie en acceptatie van verschillen, terwijl de rijkdom van de menselijke diversiteit wordt gevierd.

De belangrijkste thema’s die Montaigne aansnijdt:

  • De relativiteit van waarden: Montaigne benadrukt dat waarden en beoordelingscriteria variëren van persoon tot persoon en van cultuur tot cultuur. Wat bij de een als een kwaliteit wordt beschouwd, kan bij de ander als een fout worden gezien.
  • Uiterlijk en realiteit: De auteur bekritiseert het belang dat wordt gehecht aan uiterlijk en materiële goederen. Hij stelt dat de waarde van een individu niet wordt afgemeten aan zijn bezittingen of sociale status, maar aan zijn intrinsieke kwaliteiten.
  • Menselijke ijdelheid: Montaigne hekelt de ijdelheid die mensen ertoe aanzet zichzelf met elkaar te vergelijken en elkaar te devalueren. Het nodigt uit tot grotere nederigheid en acceptatie van onze verschillen.
  • De complexiteit van de menselijke natuur: De auteur onderstreept de moeilijkheid van het beoordelen van anderen, omdat iedereen uniek is en een veelheid aan kwaliteiten en fouten in zich draagt.

« Il ne nous faict montre que des parties qui ne sont aucunement siennes, et nous cache celles par lesquelles seules on peut vrayement juger de son estimation. (Iemand laat ons alleen delen zien die in geen enkel opzicht van hem zijn, en verbergt voor ons die delen op basis waarvan we hem werkelijk zouden kunnen beoordelen.) »